wij liepen aan zee
mijn vader mijn moeder en ik
zomer 1958
ik was vier
– de wind
wast
mijn haren
schoon – schijn ik
te hebben gezegd
– godallemachtig – riep mijn vader uit
hij keek mijn moeder aan
– het zal toch geen dichter
wezen, he? –
Wie kent Chabot niet? Als Broodbiograaf, als dichter, als performer, als televisie-persoonlijkheid? Of als schrijver van uiterst persoonlijke verhalen?
Bart Chabot (Den Haag 1954) is een geboren en getogen Hagenaar. Eind jaren zeventig krijgt hij enige faam als podiumdichter en zijn poëziedebuut, Popcorn, publiceert hij in 1981. Daarnaast schreef Chabot diverse columns, onder andere voor muziekblad OOR en de Playboy.
Samen met Jules Deelder en Herman Brood maakt hij in 1998-2000 een theatertournee door Nederland. Chabots levensstijl: druk, snel en vooral aanwezig, is terug te vinden in zijn schrijfstijl. De meeste bekendheid krijgt Chabot door zijn biografiereeks over zijn vriend Herman Brood. Inmiddels zijn er vier boeken verschenen: Broodje gezond, Broodje halfom, Brood en spelen en Broodje springlevend.
Op Chabots vijftigste verjaardag verschijnen twee nieuwe boeken: Greatest Hits - Volume 1, verzamelde gedichten 1954-2004 en Elvistranen.
Chabots gedichten moet je op snelheid lezen, zoals Chabot ze zelf zou voordragen, in één flow. Het zijn geen compacte taalbouwsels waarbij je elke regel apart kunt proeven op je tong. Dit zijn teksten die als één windvlaag over de lezer heen komen. Wendingen kennen deze teksten weinig, er wordt op topsnelheid toegewerkt naar een pakkend slot. Dat kan dit type poëzie kwetsbaar maken. Blijft namelijk zo'n overrompelende eerste indruk bij herlezen overeind? Gelukkig is Chabots aanpak en taalgebruik van dusdanige kwaliteit dat het antwoord op deze vraag ja is. Zijn rock-'n-rollweergave van het moderne leven is authentiek en robuust. Chabots persoonlijkheid geeft deze poëzie body.
Chabot is, naast zijn dichtwerkzaamheden ook regelmatig in het theater te zien, vroeger met Jan Mulder en Remco Campert , later met herman Brood en nu nog met Jules Deelder. Hij brengt tevens singles en cd's uit en is vaste deelnemer aan het Groot Dictee der Nederlanden. In 2005 schreef hij de tekst voor het Groot Kinderdictee. En was hij tevens beste Nederlandse prominente deelnemer aan het Groot Dictee. In 2006 toerde Chabot met Ronald Giphart en Martin Bril in de theatervoorstelling Giphart & Chabot met bril.
FC Dood (2006)
Twee jaar na Elvistranen komt Chabot met FC Dood: een kloek boek met twaalf verhalen zoals alleen Chabot ze schrijven kan. Bizarre vertellingen, met (zwarte) humor geschreven, en altijd met de Dood op de voor- of achtergrond.
In FC Dood, dat twintig jaar verhalen schrijven omvat, komt werkelijk van alles voorbij. Het opent met een verhaal over een van Chabots eerste performances, met wijlen Dolf Brouwers in de Haagse Bijenkorf.
In 'Whooly Bully' verhaalt Chabot hoe hij blijvend verslingerd raakte aan de rock-'n-roll.
In 'Onder de wapenen' licht de auteur een tipje van de sluier op over zijn militaire diensttijd bij de Koninklijke Luchtmacht.
Verder verhalen over Golden Earring, het op Chabotiaanse wijze opvoeden van kinderen, winnend afgesloten gevechten op leven en dood met de alom in ons land aanwezige bureaucratie en het leven als 'Bekende Nederlander' en vaste deelnemer aan het Groot Dictee der Nederlandse Taal.
Ja, hilarische taferelen.
Maar, eenmaal uitgelachen, ligt in de sleutelverhalen 'Patatje Oorlog' en 'Duingheest' onverwacht opeens het mes op tafel, en betreedt de lezer andermaal een hallucinerende wereld die hij alleen aan de hand van deze auteur kan binnengaan.
Dat is niet alles: deze verhalen, hoe bizar vaak ook, tonen iets van Chabots leven. En zo valt FC Dood ook te lezen als een aanzet tot een biografie.
Ik hou niet van theater
Ik hou van echt
probleem is:
alleen in het theater ben ik echt
Deze dichtregels geven meteen de reden van veel misverstanden over Bart Chabot weer. De critici zijn geneigd hem te verwarren met het personage dat hij vertolkt in de media, Mister Hyper. De naar lucht happende, wijdogige speedfreak die als een machinegeweer woorden uitspuwt. Zo kennen ze hem van zijn eerste doorbraak als poëtische performer met het reeds klassieke De Dag dat de Derde Wereldoorlog ook aan Ons Land Niet Onopgemerkt Voorbijging, en zo denken ze dat hij nu nog is. Maar er is in de loop der jaren heel wat gebeurd met Bart Chabot. Hij is sadder and wiser. Trouwens, hij wordt maar zelden gerecenseerd. «Ik ben de minst dan wel de slechtst besproken schrijver van Nederland», constateert hij zelf. «Ze vinden me de schreeuw dichter, banaal, beslist niet literair verantwoord. Als ik op een boekenmarkt of iets dergelijks een criticus tegenkom, krijg ik niet eens een hand. Carel Peeters bijvoorbeeld. Die zag ik een keer bij de uitgeversbeurs Vers voor de Pers. Het was alsof God binnenkwam. Iedereen begon te buigen en kopjes koffie aan te bieden. Het was meneer Peeters voor en meneer Peeters na. Hij gedroeg zich als een literair opperwezen, dat hoog boven de gewone letterknechten was gezeteld. Goed, ik geef meneer Peeters dus een boekje van mijn hand. Waar het over ging, wilde hij weten. ‹Popmuziek›, zeg ik. Meteen gooide hij het boekje weg, alsof hij bang was er een besmettelijke ziekte door op te lopen. Popmuziek, jakkes! Tot zo ver het wanhopige relaas van mijn relatie met de vaderlandse literaire kritiek, waar ik zoals je kunt zien zwaar onder gebukt ga. Als ik lof krijg toegezwaaid, is het van collega-schrijvers. Zoals Martin Bril en Joost Zwagerman. Die zien dat die Chabot toch echt wel wat kan. En sinds kort dan ook Gerrit Komrij.»
I nderdaad, Komrij. De ex-Dichter des Vaderlands schreef een klinkende lofzang op Bart Chabot als nawoord bij de recente uitgave van diens verzamelde poëzie, Greatest Hits Volume 1 genaamd. Daarin noemt hij Chabot «een mysticus» die «op eigen manier Orfeus en het schaduwrijk speelt». Komrij spreekt van «mystieke gedichten, en toch die indruk van rauwe, uit het leven gegrepen verhalen». «Je bent gevoelig voor het geheime leven achter het schijnbaar alledaagse leven van Bart Chabot of je bent het niet», schrijft Komrij. «Voor de echte mysticus bestaat er geen hiërarchie. Zijn paradijs is een grensgebied, een niemandsland. Bart Chabot probeert voortdurend een overgangstoestand vast te prikken en greep te krijgen op de ‹interzone›. De zone tussen het alledaagse leven en de ijstijd, de leegte, hoe je het noemen wilt. Leegte is niet alleen essentieel voor de woordkarige deconstructivist, ook voor de absurdist en de mysticus.»
Bart Chabot: «Komrij schrijft niet zo veel van die gelegenheidsstukjes in bundels van collega-dichters. Ik was zeer verbaasd toen hij inging op het verzoek van mijn uitgever. Ik dacht: dat doet hij nooit. Toen hij dus wel bereid bleek, kneep ik ’m flink. Ik dacht: daar moet een addertje onder het gras liggen. Je zult zien, straks breekt hij me tot de grond toe af. Maar dat viel dus mee. Toen ik zijn stukje las, viel ik bijna van verbazing achterover. Ik vond het ongelooflijk hoe griezelig goed hij mijn poëzie heeft aangevoeld. Wat mij betreft staat dat stukje van Komrij gelijk aan het winnen van de Nobelprijs voor de literatuur. Daar doe je het allemaal voor, als dichter.»…
G edeelte uit interview: De Groene Amsterdammer 14.01.2005 door René Zwaap.
Lees verder op: http://groene.alias.nl/
De dood accepteer ik niet
op een dag
ging het mis
het regende herfst
een uitgelezen dag om jezelf
te verhangen
op zich misschien
niet zo bijzonder
je hebt allemaal weleens
zulk soort dagen?
maar dit was anders
voor mijn hoofdpersoon
mijn ik
want dit was de zoveelste dag
van het zoveelste jaar
de zóveelste keer
ik voel me januari
de zon heeft de kracht van een waakvlammetje
goed genoeg voor deze planeet
maar niet voor mij
Bart Chabot
uit: Zand erover (2003)
Bart Chabot was er in het kader van de gedichtendag 2007 ( 25 januari
)